Weet je wat het is, die gepolijste stukjes gaan me niet verder brengen.
Los moet ik, LOS.
Zoals de jazzpianist zich helemaal uitleeft in z’n solo aan het eind van de avond. Swingen, beuken, zelfs een beetje smerig misschien.
Ja heus, keurige stukjes tikken dat kan ik nu wel. Dat weten we. Ik schrijf en denk en graaf en kijk en slijp
slijp
slijp.
Maar waar is dan het hart van alle dingen? Waar is het woordenweb dat ademt, waar is de pulse van de zinnen, waar stokt het ritme omdat het even een maat overslaat?
Ik durf het niet, dat overslaan. Ik ben netjes, gedienstig, ja dank je Suus mooi geschreven weer, klant tevreden, opdracht volbracht.
Wil je een sticker?
Ja ik wil een sticker, duizend stickers wil ik en tegelijkertijd ben ik preventief verveeld, rot op met je stickers. Wat heb ik daar nou aan, duw me maar de afgrond in.
Springen en niet terugkijken. Alleen als je probeert te vliegen, weet je zeker dat je misschien ooit hoger zult komen dan je durft.
Zeg. Die schrijfcursus is nu al zó goed.
Geef een reactie