Ja, ik wou dus nog wat schrijven over racisme en white privilege, en ik merk dat ik het een beetje voor me uit schuif omdat ik het eigenlijk niet zo goed weet.
Maar toen las ik van de week een post van Des en kwam ik een provocerende fotoserie tegen die me raakte. En weet je, niets zeggen is misschien erger dan onhandig en stuntelend een poging doen.
Laat ik beginnen te zeggen dat ik me nog aan het inlezen ben. Hallo witte mensen van Anousha Nzume ligt op mijn nachtkastje – en ik zou je dat boek zeker aanraden als je érgens wilt beginnen maar niet goed weet waar.
Vijf jaar geleden interviewde ik Anousha voor de Volkskrant, en dat gesprek bij haar aan de keukentafel is me altijd enorm bijgebleven. Wat een krachtige vrouw vond ik haar, we hadden zo’n fijn en persoonlijk gesprek.
(Ik ontdek trouwens nu dat de redactie boven de digitale versie van het artikel een vet raar intro heeft gezet ,’zelf wordt ze liever openlijk gediscrimineerd dan stiekem’, wat de f* dat is echt nóóit iets wat ik zou schrijven, ik ga maar eens mailen of ze dat aanpassen want zo wil ik mijn naam er niet boven.)
Daarnaast heb ik Roofstaat van Ewald Vanvugt (de compacte variant, om te beginnen) gereserveerd bij de bieb. Dat boek gaat over de geschiedenis van Nederland waar we het liever níet over hebben; de gruweldaden van ‘onze trotse natie’ door de eeuwen heen.
Verder lazen B en ik samen een verhelderende longread van de Correspondent. En dit stuk van NRC waarin Sarah Sluimer de racist in zichzelf onderzoekt, vind ik ook sterk.
Wil je je ook (verder) inlezen en -luisteren over institutioneel racisme? De website Wit Huiswerk is een mooie start.
Maar oké, white privilege dus, en institutioneel racisme. Ik merk dat ik vooral een sterk gevoel heb van: ‘het is niet aan mij om hier iets over te zeggen’. Ik wil vooral luisteren. Horen wat de verhalen zijn, wat de pijn is. Dat tot me door laten dringen. Want zoals Withuiswerk.nl het treffend noteert:
“Je inlezen is een goed begin, maar ook alleen dat: een begin. Anti-racistisch zijn betekent open staan voor kritiek, pro-actief plaats maken, pijnlijk zelfonderzoek en algehele systeemverandering.”
En dus probeer ik tot me te laten doordringen wat mijn eigen plek in de maatschappij – als hoogopgeleide witte vrouw in de Randstad – betekent. Welke kansen dat me geeft, zonder dat ik het merk. Zou ik bijvoorbeeld in dit mooie huurhuis wonen als ik Fatima had geheten en een andere huidskleur had gehad? Of had de makelaar ons dan simpelweg niet uitgenodigd om langs te komen?
En ik ga nog een stapje verder in gedachten. Wanneer heb ik me zélf schuldig gemaakt aan institutioneel racisme? Want als ik één ding heb geleerd, is het dat beweren “dat je tegen racisme bent”, of zelf geen racistische opmerkingen maken, niet genoeg is. Institutioneel racisme is subtieler, het zit venijnig verweven in ons systeem.
Als je er niet actief tegenin gaat, doe je eraan mee.
Ik dacht terug aan de opmerkingen die ik hoorde op familieverjaardagen. Iemand die tekeer ging tegen ‘die achterlijke Sylvana Simons met haar onzin over Zwarte Piet’ en eraan toevoegde ‘dat ze in Curaçao toch ook gewoon Sinterklaas vieren, dat zegt genoeg’. Een ander die een auto-ongeluk kreeg en vol afkeer sprak over ‘die kut-Marokkanen’. In het eerste geval zei ik er wat van (wat een verhitte en ongemakkelijke discussie tot gevolg had, ik was de enige in het gezelschap die durfde te twijfelen aan de onschuld van de zwarte kindervriend). In de tweede situatie was ik tóch te bang om de sfeer te verpesten en hield ik mijn mond.
Voor de duidelijkheid: ik ben daar niet trots op.
En ik wens vurig dat ik me voortaan wél altijd zal uitspreken.
Maar zo gaat het dus, zo makkelijk doe je ‘mee’. Ook als je zelf wat anders vindt; wie zwijgt, stemt toe.
Ik dacht ook aan mijn rol in de sollicitatiecommissie van Einder. We beschouwen onszelf als een vernieuwend en open-minded bedrijf, maar hadden we het ooit überhaupt gehad over diversiteit – en of we daar misschien een verantwoordelijkheid in hebben? Het is een bekend gegeven dat mensen onbewust werknemers uitkiezen die op hen lijken. Wil je dat doorbreken, dan zul je daar afspraken over moeten maken – anders verandert er nooit wat.
Daar had ik zelf óók iets aan kunnen doen.
Ik denk dat het belangrijk is dat we ons hier als witte mensen bewust van worden. Trouwens, even over de term ‘white privilege’; sommige mensen reageren daarop met ja hallo, ik heb toch ook heus problemen. Dat klopt, niemand heeft ooit beweerd dat jouw leven rozengeur en maneschijn is. Ook als wit persoon kun je benadeeld worden. Het gaat erom dat je niet óók nog eens benadeeld wordt vanwege je huidskleur.
Zo hoor ik ook wel eens mensen zeggen dat het zinloos is om je schuldig te voelen over dingen als slavernij – dat waren onze voorouders, wij hebben daar niets mee te maken. Ook dat vind ik te makkelijk. Als nazaten van slavenhandelaren kunnen we wel degelijk onze verantwoordelijkheid nemen. Nee, we kunnen geen dingen ongedaan maken. Maar elkaars pijn erkennen, nu eindelijk wél luisteren, de ander serieus nemen, zulke dingen zijn het minste wat we kunnen doen.
Bovendien: waarom staan op 4 mei nog jaarlijks duizenden mensen op de Dam, maar weten de meeste (witte) Nederlanders niet wat Keti Koti is?
Goed, ik ga deze post nu online zetten. Mijn hart staat open na het schrijven van deze post, ik voel me rauw vanbinnen. Ik voel pijn, schaamte. En nog steeds ben ik een beetje bang dat ik dingen verkeerd zeg, dat ik gevoeligheden over het hoofd zie. Mocht je dit lezen; wijs me er alsjeblieft op. Ik ga graag in gesprek.
Tot slot: wat ga ik nu zélf concreet doen? Daar hadden B en ik het over toen we dat Correspondent-artikel hadden gelezen: en nu? Ik bedoel, hartstikke mooi die Instagram-actie vorige maand met allemaal zwarte vlakjes, al die YouTubers die zich uitspraken, maar als iedereen daarna weer overgaat tot de orde van de dag is dat niet genoeg.
Tijd voor actie. Ik ben Wit Huiswerk dankbaar dat ze voorzagen in een lijstje.
- Vandaag doneer ik een bedrag aan Stichting Nederland wordt beter.
- Ik ga deze zomer (en daarna) verder met lezen en luisteren.
- Als iemand op zo’n verjaardag iets zegt waar ik buikpijn van krijg, wil ik proberen in gesprek te gaan. Bij Loes kwam ik laatst een mooi filmpje tegen over hoe je dat goed doet, praten over moeilijke en controversiële thema’s. De kern: niet door aan te vallen of je eigen waarheid te verkondigen, maar door vragen te stellen.
- En ik zal proberen vaker over deze thema’s te schrijven.
Geef een reactie