Verbeelding

Vanmorgen las ik Femke Halsema’s boekje ‘Macht en verbeelding’ uit, dat ik voor mijn verjaardag had gekregen van mijn goede vriend J. Het boekje is eigenlijk een essay, dat Halsema schreef voor de Maand van de Filosofie in maart dit jaar. In rake observaties laat ze zien hoe de Nederlandse politiek vanaf de jaren tachtig “technocratisch en repressief” is geworden. “Aan de hand van werk van filosofen als Richard Rorty en Hannah Arendt pleit ze vurig voor een terugkeer van idealisme, verbeelding en hoop”, valt te lezen op de achterflap.

Interessante materie, en Halsema kan sowieso boeiend schrijven. Maar één passage, op bijna de laatste bladzijde, raakte me in het bijzonder:

Er zijn (…) problemen die enkel door de verbeeldingskracht in te roepen, door een andere samenleving te schetsen, kunnen worden ontleed en misschien wel worden opgelost. (…) Het vergt verbeelding en creativiteit om het onderwijs en de gezondheidszorg te bevrijden van het controlefetisjisme van semipublieke managers en bestuurders en het opnieuw, kleinschaliger en eenvoudiger, te organiseren. En voordat de regels voor de landbouw, de energievoorziening, de ruimtelijke ordening of het openbaar vervoer weer eens worden aangepast, zou eerst een toekomstbeeld van onze stedelijke samenleving moeten worden ontwikkeld.

Halsema zegt dus: we kunnen niet zonder verbeelding en creativiteit. Door alles te rationaliseren, te willen controleren, sla je het dood. Je verliest de idealen, de hoop, de helikopterview, het (diepere) waarom. Misschien zelfs wel – dit is mijn toevoeging – de levensenergie, de drive.

Dat gaat niet alleen op voor de samenleving, realiseerde ik me. Het geldt evengoed op persoonlijk niveau. Ik merk het als ik bijvoorbeeld loop te piekeren over mijn relatie, als een vriendschap even wat stroef loopt of als ik een paar moeizame dagen heb op mijn werk. Op een gegeven moment helpt het niet meer, om heel analytisch, technisch en ‘rationeel’ te proberen het probleem te ontleden en de mogelijke oplossingsrichtingen stapsgewijs na te gaan. Je praat en denkt jezelf – en elkaar – vast.

Wat wél helpt, is een paar stappen achteruit doen. Wat zouden we samen willen? Waar willen we heen? En hoe zie ik mezelf daarin? Waar gaat mijn hart sneller van kloppen?

Stoppen met nadenken. Voelen, visualiseren. Je verbeeldingskracht gebruiken.

Ik moet denken aan een verhaal dat B’s vader een keer vertelde. Je moet weten dat B’s ouders – net als mijn moeder overigens – best eco-hippies zijn. Zonnepanelen op het dak, dat is dus een logische keus, vond zijn moeder al jaren. Zijn vader was er minder enthousiast over en dat zorgde voor de nodige discussies. Tot vader op een gegeven moment bedacht: wat wil ik nu eigenlijk? Ik wil met mijn vrouw samenzijn, en in harmonie met haar leven. Dat wil ik liever, dan dat ik géén zonnepanelen wil. En vanaf het moment dat hij die langetermijnwens visualiseerde, kon hij het loslaten. Hij wist nu wat hij echt belangrijk vond. De strijd over de zonnepanelen was voorbij.

Verbeelding, creativiteit, fantasie en spel – ze zijn belangrijker dan we met z’n allen denken. Ze vervullen ons, geven betekenis. Ja. Zo, en dan ga ik nu maar weer eens een stukje pianospelen.


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.