Mijn oom en tante kwamen lunchen. We hadden ze uitgenodigd om ook nog een beetje ons trouwen te vieren, want daar waren ze niet bij – omdat we het klein hielden. Mijn tante zag de felicitatiekaartjes hangen en excuseerde zich dat ze niet eens scherp had welke datum het nou was.
Joh, zei ik, dat had ik toch ook niet verteld, we hebben het klein gehouden.
Weet je, ik had ze er graag bij gehad, die oom en tante. Maar ja, dan hadden we ook alle andere ooms en tantes van B en mij willen uitnodigen (met familie kun je maar beter 1 lijn trekken), en mijn oma’s, en B’s soort-van-stief-oma, en dan zaten we zo op +20 man, neefjes en nichtjes nog niet eens meegeteld.
En dát wilden we niet.
Ik wilde op mijn trouwdag zo min mogelijk geleefd worden. Ik wilde niet halverwege de dag al compleet overprikkeld zijn. Ik wilde de vrijheid voelen om zelf ook een spelletje Kubb of Mega Jenga te spelen. Niet ‘de bruid’ zijn, van hot naar her gesleept worden en eindeloos gasten begroeten, want ja, wel zo aardig om even met mensen te kletsen als ze helemaal voor jou zijn gekomen.
Ik wilde gewoon een relaxt feestje. Met een groep die klein genoeg was om één geheel te vormen, zodat onze liefsten een beetje zouden blenden.
Plus: trouwen in het jaar waarin je mama wordt is best een intensief gebeuren. Zowel de organisatie als de dag zelf. Zowel praktisch als mentaal en emotioneel. Onze paklijst was twee keer zo lang door alles waar we voor kleine M aan moesten denken (nog los van onze eigen spullen, de decoratie, de ringen, de geloften, et cetera). Mijn brein kon nog niet eindeloos veel prikkels aan, ik was/ben chaotischer en sneller overspoeld dan normaal – mom brain is een ding.
Om al deze redenen: 1 groep genodigden, geen avondgasten.
Ik sta daar nog steeds helemaal achter.
Want ja, ik héb Jenga kunnen spelen. Ik kon ’s middags een momentje achteroverleunen, want ik had iedereen al geknuffeld. Ik heb bellengeblazen met kleine S. Bijna alle taarten van het buffet geproefd. Tijdens het hoofdgerecht kon ik me even ontfermen over m’n baby (overigens werd de rest van de dag goed voor haar gezorgd door m’n schoonzusje en B’s ouders).
Toen we uiteindelijk na middernacht de hotelkamer binnen liepen, waren we niet eens zo afgedraaid als we hadden verwacht. Vooral héél gelukkig. Met een vol, verwarmd hart van alle liefde – voor ons, van ons, tussen ons.
En toch hè: soms lig ik er nog wakker van.
Hadden we niet die-en-die toch moeten uitnodigen?
Van één familielid weet ik dat hij not amused is dat hij niet mocht komen. Bij een paar vrienden denk ik lichte teleurstelling te voelen. En voor de duidelijkheid: dat mag natuurlijk. Zoals wij het recht heb om ons trouwfeestje zo te vieren als wij dat willen, zo mogen ook die gevoelens van teleurstelling (of boosheid, of wat dan ook) er zijn.
Ze zijn alleen niet van mij.
En daar zit het ‘m nu in.
Die verdomde buikpijn, dat ge-had-ik-maar, dat is mijn eigen angst, de eeuwige angst om het niet goed te doen, tekort te schieten, mensen teleur te stellen. Dat mag ik loslaten. Ik geef mezelf daar toestemming voor. Ik geef mezelf toestemming.
Ik geef mezelf toestemming.
Ik geef mezelf toestemming.
Na de lunch vroeg mijn tante of ik foto’s wilde laten zien van ons trouwen. Zeker, zei ik, maar we hebben nog geen album, en ik pakte er snel digitaal een paar beelden bij. Fijn om te delen – en toch ook weer wat ongemak: wat denkt zij als ze dit ziet?
Want ja we hielden het klein qua gezelschap, maar het was wel een hele dag. Een ceremonie in het stadhuis. Een jurk, een pak, een feestje.
Wat zagen jullie er mooi uit, zei ze liefdevol. Prachtig.
Geef een reactie