Dus ik at vorige week helemaal plantaardig, en dat was tot m’n verbazing een makkie. Eerlijk gezegd had ik nauwelijks het gevoel dat ik een experiment aan het doen was. Niet één keer dacht ik: shit, nu kan ik dit niet eten. Terwijl ik me normaal na een dag of drie wel ga vervelen en begin te snakken naar roomboter, Nutella of cheesecake.
Oké, ik schrijf ‘normaal’, maar zo vaak at ik nog niet 100 procent vegan. Begin 2017 deed ik mee aan de VeganChallenge. Dat beviel goed, maar omdat ik daarna op vakantie ging naar Cuba (waar ik überhaupt blij was als ik iets acceptabels te eten kon vinden), en niet lang daarna mijn relatie uitging (waardoor ik wel wat anders aan mijn hoofd had), verslofte het een beetje.
Destijds schreef ik ook over dat experiment:
Dag 1 en 2: wat is dit eigenlijk leuk
Dag 3 en 4: dingen die ik zoal ontdek
Dag 5, 6 en 7: er zijn ook andere dingen in het leven
En dat is oké. Ik vond het toen fijn om na de kerstdagen even te balansen, en het heeft me zeker geholpen om in de periode daarna meer plantaardig te koken.
Sterker nog: van al die experimenten met veganistisch eten de afgelopen tien jaar – plantaardige maaltijden leren, nieuwe producten uitproberen, restaurants testen – pluk ik nu de vruchten.
Toch voelt nu fundamenteel anders dan toen. Ik heb het gevoel dat er dingen aan het verschuiven zijn; in mij én in de wereld. We merken steeds meer direct de gevolgen van klimaatverandering (droogte, hete zomers) en de tekortkomingen van ons huidige systeem (corona) – en ‘gelukkig’ schrikken veel mensen daarvan.
Bovendien, waar je als veganist tien jaar geleden toch een beetje raar was, is dat nu – zeker in de Randstad – echt anders. Plantaardige eettentjes schieten als paddenstoelen uit de grond, het vegetarische schap in de supermarkt heeft qua smaak én diversiteit een enorme revolutie doorgemaakt, en sowieso kom ik de laatste tijd elke maand wel een nieuw plantaardig product tegen.
Oké, maar even een stapje terug: waarom zou je plantaardig(er) eten? Persoonlijk heb ik drie redenen om (meer) vegan te eten: het klimaat, de bio-industrie en mijn gezondheid. Dat rijtje lees je natuurlijk vaker, en ik zou over alles heel veel kunnen zeggen maar dat ga ik nu niet doen, misschien later nog eens.
Hoe dan ook raak ik er steeds meer van overtuigd dat de toekomst plantaardig is. Vlees eten is nu eenmaal een van de meest vervuilende dingen die je kunt doen (naast vliegen en spullen kopen). Ik voel dat ik écht niet meer wil bijdragen aan de misstanden van de bio-industrie (en ja, helaas doe je daar ook aan mee als je geen vlees eet maar wel zuivel). En plantaardig eten betekent vrijwel automatisch dat ik veel meer dingen eet die goed voor me zijn – groenten, fruit, volkoren granen, noten, zaden, peulvruchten.
Het sterkt me enorm dat ik niet de enige ben. Lisa en Loes schrijven natuurlijk al regelmatig over veganisme/klimaatverandering, er zijn pioniers zoals Merel en (andere) Lisa, maar ik merk dat ook in mijn eigen directe omgeving mensen stappen zetten. Zo eet mijn eigen liefste E sinds een paar weken ‘no animal products except for dinner‘, ofwel, vegan tot het avondeten. Ideetje van Jonathan Safran Foer uit diens boek We are the weather (Het klimaat zijn wij in het Nederlands).
En ook bij mede-blogger Dominique las ik deze week dat zij vooral veganistisch eet. Dominique heeft daar ook een inspirerende balans in gevonden, vind ik:
“Ik ben twee jaar helemaal veganist geweest, maar ik vond dat in de huidige samenleving, die nog zo op vlees, zuivel en eieren is ingericht, toch te ver gaan. Daarom eet ik nu thuis veganistisch en eet ik ook buitenshuis veganistisch wanneer het kan, maar op plekken die niet ingericht zijn op veganisten en waar zelfs vegetarisch eten lastig is, doe ik wat water bij de wijn. Voor mij is dat op dit moment de juiste balans tussen het goede doen en het mezelf niet al te moeilijk maken.“
Ik kan me voorstellen dat ik ook die kant op ga. Zeker na het luisteren van aflevering 4 uit de podcast Klimaattherapie (sowieso een supertip!), met antropoloog Roanne van Voorst, realiseer ik me weer dat écht alle beetjes helpen.
“We don’t need a handful of people doing it perfectly. We need millions of people doing it imperfectly.”
Anne Marie Bonneau, de Zero-Waste Chef
Elke keer dat ik in een restaurant vraag om een plantaardige maaltijd, geef ik een signaal. Komen er genoeg signalen, dan gaat zo’n kok denken: goh, hier is vraag naar, laten we daar wat mee doen.
Telkens als ik een superlekkere vegan maaltijd kook voor vrienden of familie – en wellicht vooral als ik er niet dubbeldik bovenop leg dat een gerecht vegan is, maar het gewoon zonder commentaar serveer ;-) – laat ik anderen laagdrempelig kennismaken met plantaardig eten. Wie weet vragen ze zelfs het recept.
En elk blogje dat ik hier op Suushi schrijf over onderwerpen als klimaatverandering en plantaardig eten, maakt het weer een piepklein beetje normaler om over zulke thema’s te praten. Dat was trouwens een tip uit één van de andere Klimaattherapie-afleveringen: vraag je je af wat je wilt doen, begin dan bij je eigen talenten. Wat kun jij goed? En hoe kun jij jouw talent inzetten om bij te dragen aan de transitie naar een duurzame wereld?
Ga ik dan vanaf nu helemaal plantaardig eten? Nee. Ten eerste zit er nog cheesecake in de vriezer die op moet (weggooien is nog altijd zonde!), en bovendien wil ik net als Dominique niet van mijn omgeving eisen dat ze zó veel rekening met me moeten houden.
Tegelijkertijd wil ik wel oefenen met een béétje ‘moeilijk doen’, want dat is ook een manier om te leren meer ruimte in te nemen. En vaak blijkt er helemaal niet zo’n groot probleem als ik van tevoren denk. Toen ik vorige week ergens lunchte waar broodjes werden geregeld, vroeg ik van tevoren of het mogelijk was om voor mij iets plantaardigs te halen. Zo niet, dan neem ik gewoon zelf wat mee, ook helemaal prima, zei ik erbij.
‘Joh, geen punt’, mailde de organisatie terug, ‘ze hebben ook broodjes met hummus en avocado, is dat wat?’
Zo makkelijk kan het dus gaan.
Geef een reactie