REBLOG 2014: Over toen ik net een maand journalist was

‘Ík heb al je reblogs gelezen’, zei het vriendinnetje waarmee ik vanmiddag zat te lunchen in de kantine van de Radboud Universiteit. Ze had er nog wel een rake observatie over: ‘De stukjes zeggen niet alleen iets over wie je toen was, maar ook over wie je nu bent. Je kiest immers niet voor niets bepaalde blogs uit.’

Nu zijn we alweer bijna aan het einde van de #reblog-fase (hoewel ik nog wel wat extra plannetjes heb voor het Suushi-archief, de komende maanden). Overmorgen viert m’n blog écht haar tiende verjaardag. Een decennium lang bloggen! Ik ben niet de eerste die dat viert, maar niettemin erg blij dat schrijven altijd de rode draad in m’n leven is gebleven. 

En, – dat mag ook wel eens gezegd -, ik ben enorm dankbaar dat jullie na m’n blogpauze nu alweer in groten getale hier zijn teruggekeerd. Steeds vaker merk ik aan gesprekken en ontmoetingen dat mensen Suushi lezen. ‘Stiekem lees ik je blog best heel vaak’, bekende het zusje van een van m’n beste vriendinnen bijvoorbeeld. Een collega-journalist vertelde me gisteren zelfs dat (o.a.) deze online schrijfsels hem inspireren om binnenkort ook te gaan bloggen. 

Kijk, dat vind ik leuk om te horen! Natuurlijk, ook als Suushi 50 bezoekers per maand zou hebben zou ik schrijven – de woorden willen eruit – maar hé, elke schrijver wil gelezen worden. Dus: dank voor jullie tijd, woorden, input en inspiratie.

Daarover gesproken: de REBLOG van vandaag komt uit oktober 2014, toen ik kersvers journaliste was en voor het eerst schreef voor groot publiek. Het was, zoals je leest, op veel vlakken een tijd van transitie. 

Twee weken pas op de plaats

19 oktober 2014 [23 jaar]

Zo, even bloggen. Het is zondagmiddag en ik lig op de bank (moe, hoofdpijn; dat krijg je van wijn op zaterdagavond, te laat naar bed en dan vroeg weer wakker door het weekritme dat een werkend mens heeft). Kopje thee, dekentje. Alleen.

Ruim twee weken is het alweer geleden, die woensdagochtend waarop ik voor het eerst aan de slag ging op de redactie in Amsterdam. Ik wist niet dat je in korte tijd zoveel nieuwe dingen kon leren.

Ja, natuurlijk werd ik in het diepe gegooid, dat was me van tevoren ook verteld – en ik had ook gezegd dat ik dat aankon, wilde bovendien. Gelukkig is er waar nodig nog wel een steuntje in de rug, en daarmee zijn deze weken feitelijk deel 2 van de ‘cursus journalistiek in de praktijk’ die in het voorjaar begon in Den Haag.

Hoe krijg je het telefoonnummer te pakken van iemand die je dringend nodig hebt, hoe maak je een mooie reportage, waar haal je creatieve ideeën vandaan, welke woorden gebruik je wel en juist niet in een nieuwsbericht? Deze dingen leerde ik niet op school. (Dit in tegenstelling tot veel andere beginners, die de School voor Journalistiek afmaakten of dan tenminste een minor of master volgen.) Drie maanden ervaring had ik, in politiek Den Haag. De rest en al het nieuwe leer ik nu door te doen, trial and error. Probeer het maar, Suusie. En wees niet te bang om te vallen.

Soms – nee, vaak – zijn er de twijfels. Kan ik dit wel, ben ik wel goed genoeg? Dat erkennen voelt bijna als een zonde in een wereld die best hard kan zijn en waar de concurrentie moordend is, maar hey, ik ben ook maar een mens. Het enige dat ik kan doen, is alles geven dat ik heb. En dat doe ik dan ook. Ik stort me in dit avontuur met al mijn energie en wacht af of dat genoeg is om verder te mogen. Op hoop van zekerheid.

Omdat het vanaf mijn logeeradres naar de redactie toch nog zo’n anderhalf uur reizen is, sta ik vroeg op en kom ik vaak laat thuis. Dat is niet erg, want elke dag is anders en spannend en ik zou niets liever doen dan wat ik nu doe. Daarbij kom ik thuis in het gezellige huis van vrienden, waar het fijn voelt en ik m’n gang kan gaan. Toch kijk ik uit naar 1 november – nog 2 weken! -, als ik een kamer heb in Amsterdam. De trein heeft net iets te vaak vertraging, en dat stationseten ben ik onderhand wel beu.

En dan kan ik lekker op de fiets, is er ‘s morgens weer tijd om een smoothie te maken. Dan kan ik ‘s avonds weer koken (dat kan nu ook, maar om 21 uur is daar weinig energie meer voor), heb ik weer ruimte om een eigen ritme te vinden, een nieuw, Amsterdams ritme. Dan kan ik m’n koelkast weer vullen en hoef ik eindelijk niet meer uit een koffer te leven.

Nu is het weekend. En hoewel het me soms aanvliegt om hier in Nijmegen alleen te zijn (Liefde is alweer een maand weg, nog twee weken tot ik hem op ga zoeken), is het ook fijn om even tot rust te komen, en te bedenken wat ik eigenlijk wil. Want het zijn grote veranderingen. In een maand tijd werd ik van samenwonende studente in Nijmegen een reizende journaliste in de hoofdstad. En waar wil ik eigenlijk heen? Waar zie ik mezelf over een jaar?

Gelukkig mag ik schrijven, en steeds beter leren schrijven, op de mooiste plek van de journalistieke wereld. En dat maakt het allemaal de moeite waard.


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.