Gisteravond gaf Chica haar verjaardagsfeestje. Omdat ze al haar oude vrienden had uitgenodigd, was de avond tegelijkertijd een soort middelbare school-reünie. De hele week had ik er al naar uit gezien om iedereen weer eens te zien en het was inderdaad leuk om eens om me heen te kijken wat mijn oud-klasgenoten anderhalf jaar later bezighoudt.
Toch voelde ik me op een gegeven moment een beetje vervreemd van de groep. De discussie ging over politiek en hoewel het niet recht voor z’n raap gezegd werd, was wel duidelijk wat in grote lijnen het standpunt was jegens Job Cohen, linkse hobby’s en ‘die buitenlanders’. Het maakte me ergens wat verdrietig dat het cliché dat men in de westelijke steden heeft over kleine Brabantse dorpjes, enigszins waar bleek te zijn. Ik voelde afstand tussen mij en hen: ik was het linkse rode meisje (ook letterlijk, want mijn mening verdedigen in front of een kamer vol mensen is niet mijn sterkste punt), de letterenstudente met piercings en krap financieel plan. Ik heb niet drie kwartier aan mijn kapsel besteed voor ik naar het feestje ging – dat vind ik verspilling van mijn tijd.
Ik deelde enkele van deze gedachten met Chica en zij wees me op iets wat ik me nog niet had gerealiseerd: dat ik, op twee andere meiden na, de enige ben die op kamers woont. De rest eet en slaapt nog thuis en heeft wellicht nooit hun eigen was gedaan. Er was geen reden me rot te voelen door hun verhalen over dure concerten, smartphones, skivakanties en festivals. Zij hebben wel werk en stufi maar geen vaste lasten, op misschien de rekening van hun iPhone na.
Dat er aan die luxueuze hotel-mama-positie toch een keerzijde zit, bleek toen het gesprek over Kerstmis ging. ‘Op kerstavond moet ik nog altijd naar de kerk van ons mam,’ zei een van mijn vrienden mismoedig. Chica viel hem bij maar giechelde dat dat de reden is dat ze op 24 december altijd bij haar schoonfamilie verblijft. Plotseling besefte ik hoe blij ik ben met mijn onafhankelijkheid. Ja, financieel mag ik dan nog wat gebonden zijn, mijn vrijheid heeft gelukkig bredere grenzen.
Het was pas tien uur ’s avonds maar ik voelde me soezerig. Vanuit een hoekje op de bank keek ik naar hen met wie ik zes jaar van mijn leven heb doorgebracht. Ik werd opnieuw warm van binnen: ondanks de verschillen tussen ons zijn ze allemaal zulke mooie mensen. Al lopen onze wegen zo anders – terwijl zij nog altijd stappen in Tilburg is mijn thuis nu in het oosten van het land – ben ik blij nog steeds een beetje deel van hun gezelschap te mogen zijn. Het is gaaf om te vragen naar het verhaal van het meisje dat een half jaar op stage naar Spanje gaat, want dat is iets dat ik niet zomaar zou durven doen. Interessant ook om te horen over plannen die worden gesmeed voor te toekomst: de een wil vakken volgen in Australie, de ander gaat een zomercursus doen in de Verenigde Staten.
Dat zijn nou precies de dingen die me prikkelen, waardoor ik een avond geboeid ben. Luisteren naar wegen van het leven die me compleet onbekend waren, horen over dromen die niet de mijne zullen zijn. Al zie ik hen maar een paar keer per jaar: ook door hen blijf ik geïnspireerd.
Geef een reactie