Eens kijken, hoe vaak ben ik de afgelopen jaren verhuisd?
Van een klein dorpje in Brabant naar Nijmegen, toen ik 18 was. Ik mocht een half jaar bivakkeren in de kamer van een vriendin die ik via de blogwereld kende. (Nogmaals: wat bloggen niet kan brengen…)
Toen in april 2010 naar m’n eerste ‘echte’ eigen Nijmeegse kamer, vlakbij het Goffertpark. Ik woonde er drie heerlijke jaren. Tweeënhalf eigenlijk, want ik ‘verhuisde’ natuurlijk ook nog een half jaar naar Taiwan (2011-2012).
In 2013 wilde ik toch écht wel graag m’n eigen studio – bijna vier jaar keukens en badkamers delen was genoeg. Tegelijk met mijn liefste T. verhuisde ik naar de rand van de stad, een oud klooster vlakbij Berg en Dal. Een klein jaar later (2014) zegde ik mijn huur op en trok tijdelijk bij hem in, tot ik in november een kamer vond in Amsterdam, de Jordaan.
Drie maanden later volgde weer een (kleine) verhuizing, naar een studiootje elders in de Jordaan. En daarna – inmiddels maart 2015 – verhuisden T. en ik samen naar een fijn appartement in Utrecht Terwijde (Leidsche Rijn).
Ook van deze plek wisten we dat het tijdelijk zou zijn, want we huren iets dat te koop staat. En hoewel we totaal geen haast hadden te vertrekken, kwam vorige week ineens een buitenkansje langs: een mooie plek, bijna in het centrum van Utrecht. Per 1 mei al.
We besloten ervoor te gaan.
Ik koester de hoop dat we nu weer minstens drie jaar, hopelijk langer, op één plek zullen wonen. Uiteindelijk is álles tijdelijk (this too shall pass), maar ik merk dat ik eraan toe ben me écht te vestigen op een plek. De geheimen van de buurt te leren kennen. Zo lang bij dezelfde huisarts blijven dat ‘ie me daadwerkelijk herkent als ik eens langskom.
Niettemin, nu ik erover nadenk: ik heb me op alle plekken die ik hierboven noem, thuis gevoeld. Misschien is dat de conclusie van dit alles – dat ik vrij makkelijk ergens neer kan strijken. Ik zou het een prettige eigenschap noemen.
(De keerzijde: ik zie er een beetje tegenop dat het nu hier, in Terwijde, alweer voorbij is. Maar daarover later nog eens meer.)
Natuurlijk zijn er randvoorwaarden om je fijn te voelen. Een goed bed, genoeg ruimte voor tenminste een páár boeken, spullen om thee te maken. Maar in Taiwan sliep ik 5 maanden op een bamboematje van amper 3 centimeter dik. Sterker, ik hád er niet eens een eigen kamer; ik deelde een dormitory met twee Vietnamese meisjes en een Russin. En daar was ik óók gelukkig.
Vaak denken we dat we allerlei spullen, omstandigheden, voorzieningen nodig hebben om het ons naar de zin te maken. Gedreven door de commercie zijn we gaan geloven dat er zo ontzettend veel dingen cruciaal zijn voor ons geluk.
Maar als je van dit stukje tekst iets onthoudt, laat het dan dit zijn: geloof me, geluk zit in andere dingen. Een mens heeft niet zo veel nodig.
Geef een reactie