Misschien, zei B vrijdag ineens, moeten we toch maar niet gaan.
Want ja, we zouden dus op vakantie naar Italië. Vooruit, als alles goed gaat, voegde ik daar steevast aan toe, want niets is zeker in tijden van corona. Zéker als je naar een land wil dat drie maanden terug nog stevig piekte in besmettingen.
Nu is het niet alsof het Italië-plan er al máánden ligt. Toen het virus dit voorjaar inkickte, legden we ons er vrij snel bij neer dat weggaan in de zomervakantie ‘m niet ging worden. Met geluk een weekje zeilen in Friesland misschien, en anders gewoon een creatieve thuisvakantie. (Ik maakte al een lijstje vol wilde plannen in de categorie ‘een tent bouwen in de woonkamer’ en ‘een hele dag alleen dingen eten die beginnen met de letter P’).
Maar toen de wereld er half juni plots vakantietechnisch een stuk rooskleuriger begon uit te zien – code geel, we mogen weer! – begonnen we langzaam te dromen van het lago di Garda. Mondkapjes in de tas en gáán, gewoon lekker met de auto, niets boeken, kun je ook zo weer terug of toch ergens anders heen.
En zo was wat begon als een aarzelend plan de afgelopen weken ineens vrij concreet geworden. We mochten de camperbus van B’s ouders lenen. We wilden wijnproeven in de Valpolicella-regio. Ik begon stilletjes te mijmeren over verse pasta met pompoen en salie-botersaus. Elke morgen de dag beginnen met een duik in het meer. ‘We moeten maar snel een keer die Amarone opdrinken’, zei ik tegen B, ‘want binnenkort kunnen we toch nieuwe halen’.
Juni tikte weg, het aantal besmettingen bleef laag. Hier en daar las ik hoopvolle verhalen: júist nu zou het goed toeven zijn in Italië – heerlijk rustig, immers, zonder al die Amerikaanse en Chinese toeristen!
Maar toen kwam B afgelopen vrijdag thuis van zijn werk. ‘Mijn collega’s lachten me vierkant uit toen ze hoorden dat ik naar het buitenland wil’, zei hij somber. ‘En om eerlijk te zijn ben ik daar wel een beetje van geschrokken.’
Ik prikte m’n vakantiebubbel door en bekeek de nieuwsberichten van de laatste dagen opnieuw met kritische blik. Een flinke toename van coronagevallen in België, Frankrijk en Italië. Delen van Spanje opnieuw in halve lockdown. Twee keer zo hoge dagelijkse besmettingscijfers in ons eigen land.
Hmm.
Weet je, bang om ziek te worden ben ik niet. Misschien naïef, maar ik heb best vertrouwen in m’n antistoffen (al weet ik dat het nog maar de vraag is of die na drie maanden nog in m’n lijf zitten). En zelf kan ik in noodgevallen prima op afstand werken, in Italië hebben ze ook WiFi. Ons voornaamste probleem is dat B op 10 augustus terug móet zijn, voor z’n eerste klus als waarnemend huisarts.
Beetje jammer als je dan vast komt te zitten in een Italiaans dorpje omdat daar een besmettingshaard blijkt te zijn.
Of Duitsland en België de grenzen dichtgooien en je niet terug in Nederland kunt komen.
Want hoewel het ministerie nog altijd zegt dat je best op vakantie kunt, zijn ze er ook helder over dat dat op eigen risico is – en ze ditmaal geen landgenoten gaan terughalen. Je weet immers waar je voor tekent.
Kortom, misschien is het tijd om een plan B te bedenken. Ik baal daar best van en dat vind ik dan ook weer wat verwend van mezelf, kom op Suusie er is een pandemie gaande, wereldwijd gaan duizenden mensen dood, artsen en verpleegkundigen werken zich een burn-out, bedrijven gaan failliet, mensen raken hun baan kwijt en jij maakt je druk om je f*king zomervakantie?? Maar nou ja, eerlijk is eerlijk, ik wilde gewoon best graag even eropuit.
Nu zitten we dus te kijken naar andere opties. Waar ik in elk geval géén zin in heb, is met tweehonderd andere Nederlanders op een of andere overvolle camping in Drenthe zitten. Duitsland trekt me ook niet echt, maar het Zwarte Woud schijnt heel mooi te zijn en bovendien hebben ze in die regio ook best mooie wijnen. Misschien kun je er geen supergoeie pasta’s of ijs krijgen, maar toch in elk geval Schwarzwälder Kirschtorte. En het voordeel van Duitsland is dat we met zeven uurtjes reizen, zonder andere landen te doorkruisen, weer aan onze eigen landsgrens zijn.
Of misschien moeten we toch maar gewoon gaan zeilen? Huizenruil doen met vrienden die ook thuisblijven? Kijken of er nog een huisje vrij is op een Waddeneiland? (Hahaha grappig, dat laatste.)
Weet je, eigenlijk past een vakantie dicht(er) bij huis ook wel bij mijn voornemen om minder ver te reizen – qua klimaat en toekomstbestendig vakantievieren, en zo. Best goed eigenlijk, om mezelf even uit mijn comfort zone te dwingen. Wie weet wat voor ontondekte pareltjes er zijn waar ik geen weet van heb. En waar is mijn beeld van Duitsland überhaupt op gebaseerd, ik ben nauwelijks in dat land geweest!
Dus mocht je nog een goede tip hebben: gráág.
Ga ik intussen vast bedenken welk eten er allemaal nog meer begint met de P.
Geef een reactie