Gisteren keken B en ik Cloud Atlas. Die film had ik jaren terug al eens gezien en toen was ik compleet overweldigd, meegesleept door het fascinerende verhaal – de verhalen, eigenlijk.
Ik zal verder niet spoilen, maar de achterliggende boodschap in Cloud Atlas is best een beetje idealistisch. Opstaan voor het goede, voor de waarheid – omdat je het niet niet kunt doen.
Quote uit de film die bleef hangen: “What is an ocean but a multitude of drops?”
Eerder dit jaar werd ik nogal geplaagd door cynische gedachten, als het gaat om de wereld.
Wat maakt het uit of ik vier keer per jaar in een vliegtuig stap – zat mensen die dat elke week doen.
Wat maakt het uit of ik netjes m’n afval scheid en probeer minder plastic te gebruiken – in China zijn miljoenen mensen hier geen seconde mee bezig.
Wat boeit het of ik vlees eet.
Waarom zou ik dure ‘fair fashion’ en biologisch eten kopen als de meeste Nederlanders dat toch niet doen.
Waarom zou ik erop letten dat ik niet te lang onder de douche sta.
Nou ja, je snapt me. Cynisch en fatalistisch was ik. De wereld gaat toch wel stuk. Verongelijkt misschien ook wel: ‘als we toch allemaal doodgaan, waarom zij dan nu wel onbeschaamd genieten en ik niet?’
En dus vloog ik naar Maleisië, Californië, Zweden. Bestelde nog een hamburger. Kocht weer shirtjes van H&M.
Maar weet je, het maakt wél uit. Ten eerste omdat je in één heel mensenleven al behoorlijk wat spullen verbruikt (bedenk maar eens hoeveel koeien, kippen en varkens jij al in je leven hebt opgegeten – past dat nog in je woonkamer?) en ten tweede omdat je met je keuzes ook een signaal afgeeft.
En dat signaal, jouw druppel, die heeft weer invloed op anderen. Kies ik in een restaurant voor een vegetarisch gerecht, dan is dat +1 op het wekelijkse aantal bestelde vegamaaltijden in dat restaurant. En als er met mij nog 10 andere mensen ook een vegamaaltijd bestellen, denkt de restauranteigenaar wellicht: hmm, dit is populair, laat ik meer vegamaaltijden op de kaart zetten.
Besluit ik om niet – of in elk geval minder – te vliegen en blog ik vervolgens over een fijne vakantie naar de Ardennen, of hoe ik met de trein naar Londen of Lissabon ging (dat laatste is nog niet gebeurd, wel op m’n bucketlist!), of over hoe prachtig Slovenië is, dan kan het zomaar zijn dat een lezer denkt: ah, Europa is ook supermooi, waarom ga ik eigenlijk nog zo ver weg?
En nee, dat is geen wishful thinking, het gebeurt zelfs al. ‘Kun je met de trein naar Londen dan?!‘, vroeg een vriendin zaterdag verbaasd toen ik vertelde dat ik daar in april heen ga met mijn stiefvader en dan de Eurostar pak (ja, die rijdt al jaren en als het goed is vanaf 2020 zelfs zonder overstap, ben je in 4 uurtjes in Londen – da’s even snel als vliegen, als je alle gedoe met security en wachten-bij-de-gate meerekent).
Kortom, er zijn zat mogelijkheden om het anders te doen – om een leuk leven te hebben zonder biefstuk en vliegreizen. Het is alleen nog een beetje buiten m’n comfortzone, omdat ik nog lang niet alle opties heb verkend.
Ik bedoel, ja natuurlijk is het een pokkeneind naar mijn moeder in Zweden als ik niet in een vliegtuig wil stappen. Maar het kan vást, met de trein. Plak ik er bijvoorbeeld een nachtje Kopenhagen aan vast – kwestie van uitzoeken en creatief zijn.
Hetzelfde geldt voor eten; die mooie braadslede die ik onlangs kocht, daar hóeft geen kip in. In restaurants at ik wel eens prachtig gegaarde stukken groente (pastinaak, aubergine), gepresenteerd als ‘vlezig’ hoofdgerecht. Daar kan ik ook thuis mee experimenteren.
Dus met de beelden uit een filmpje van Arjen Lubach over de vleesindustrie nog in m’n achterhoofd, vermengd met het verhaal van Cloud Atlas, besluit ik:
in 2020 wil ik een jaar niet vliegen,
en geen vlees meer eten.
Geef een reactie