Soms kun je je zó druk maken om dingen die achteraf totaal geen punt blijken. Vooral op m’n werk heb ik daar een handje van. Terwijl, laten we eerlijk zijn: als je projecten runt, gaat nu eenmaal af en toe iets mis. Zeker als je mensen aanstuurt en niet alles zelf in de hand hebt.
Bovendien: zelden zijn die ‘problemen’ dingen waar ik een maand later nog wakker van lig.
Maar ja, dat kan ik leuk beweren, op stressmomenten is Relativerende Suus ver te zoeken. Toen vorige week een paar dingen niet lekker liepen – ik schreef er al over – zat ik de rest van de dag met buikpijn achter m’n bureau. Tegen de tijd dat ik thuis de voordeur opendraaide, kon ik m’n zelfvertrouwen in scherven van de vloer rapen.
Op die dagen zou het fijn zijn als ik een helikopter had. Even opstijgen en van een afstandje bekijken: hoe groot en belangrijk is dit echt? Staan er levens of gigantische geldbedragen op het spel? En zegt deze uitglijder iets over mijn kwaliteiten, of valt het in de categorie ‘shit die af en toe gebeurt’?
Gelukkig lukt dat uitzoomen steeds vaker – ook zonder helikopter. Zo was ik afgelopen weekend met een vriendin op weg naar de Achterhoek, waar we samen een nachtje zouden doorbrengen. Ons hotel had ik geboekt met een Bongo-bon die al een tijdje in m’n la lag.
Pas halverwege de A1 naar het oosten schoot door m’n hoofd: die Bongo-bon ligt nog stééds in de la. Naast m’n paspoort, trouwens – moet je bij hotels niet altijd een identiteitsbewijs overdragen?
(Misschien denk jij nu: eh ja, dus? Dat is zacht gezegd niet mijn natuurlijke reactie in dit soort gevallen.)
Dit alles bedacht ik terwijl we in gesprek waren, wat me de kans gaf weer wat te kalmeren voor ik het mogelijk nijpende punt ter sprake bracht. ‘Maar weet je’, zei ik, ook deels mezelf overtuigend, ‘Desnoods schrijven ze het bedrag af van m’n creditcard en stuur ik de bon achteraf op.’
Eenmaal bij de incheckbalie dwong ik mezelf om niet met zorgelijke blik aan te kondigen ‘dat ik helaas de bon vergeten ben’. In plaats daarvan noemde ik m’n achternaam, overhandigde m’n rijbewijs (dat mag blijkbaar ook) en wachtte tot de receptioniste ons de kamersleutel gaf. ‘Trouwens’, zei ik toen ze ons een fijn verblijf toewenste, ‘ik heb de papieren bon thuis laten liggen maar dat is vast geen punt?’
Dat was het inderdaad niet. En toen de ober die middag bij onze high tea – deel van het bongo-arrangement – wél naar de bon vroeg, verwezen we hem luchtig naar de receptie. Vond ‘ie prima. Trouwens, wat dat gerommel op werk betreft: afgaande op hun reacties tijdens een meeting vandaag, is de betreffende klant over de grote linie gewoon tevreden.
Soms – misschien wel vaak – is het maar net hoe groot en zwaar je de dingen zelf maakt.
Geef een reactie