En rout(in)e

Thuiswerken, dat vind ik heerlijk. Vooruit, ik zou het niet dagelijks willen doen. Bij Einder bruist het, ik word blij van de creativiteit van collega’s, snelle brainstormsessies brengen me verder dan uren denkwerk alleen en samen lunchen is gezelliger dan tikkend achter m’n laptop een boterham wegwerken.

En hoe lekker het ook is om te werken in pyjama, van mijn tijd als zzp-schrijver weet ik nog dat je je van té vaak pas om elf uur douchen best lui en ranzig gaat voelen. Eén dag in de week, dat is perfect. Scheelt sowieso tweeënhalf uur forenzen en als het zo uitkomt, draai ik tussendoor een wasje of loop even naar Appie voor verse lunchbroodjes.

Belangrijker: thuis kan ik meters maken. Op woensdag – thuiswerkdag – ligt vaak een stapeltje achterstallig werk op me te wachten. Ik begin vroeg en raak veel sneller in diepe concentratie doordat ik niet steeds in overlegjes word gesleept. Regelmatig sta ik versteld van wat ik in een paar uur krijg gedaan.

Pas sinds ik deze stukjes tik, dient zich een nadeel van thuiswerken aan: wanneer pak ik ruimte om te schrijven?

Deze schrijfsels maak ik doorgaans in de trein – daar zit ik immers toch. Oké, natuurlijk moet ik me er ’s morgens een beetje toe zetten m’n laptop open te klappen en niet lekker een uurtje uit het raam te staren met Indian Askin (laatste muziekontdekking) op m’n oren. En oké, als ik om half zes terug reis, ben ik meestal gaar en vloeien de woorden niet vanzelf. Maar doorgaans red ik het precies, dit stukje: ’s ochtends een ruwe versie en ’s avonds polijsten. In de ideale situatie laat ik de woorden een nachtje rijpen. Zo loop ik altijd één verhaaltje op jullie voor.

Op thuiswerkdag is dit allemaal anders. Dan lig ik graag tot half acht in bed, en rol van daaruit direct naar de ontbijt-annex-werktafel. Met een pot thee, twee boterhammetjes en wat fruit werk ik m’n mail weg en maak een lijstje voor de dag. Om acht uur starten heeft als voordeel dat ik rond half vijf klaar ben.

Maar ja, zo schiet dat schrijfuurtje erbij in. Deze week werkte ik ook nog thuis op dónderdag (ja, niks ‘reservestukje’, deze woorden zijn kakelvers!), morgen ben ik vrij dus je snapt, weekendgevoel kriebelde toen ik m’n laatste taak afstreepte.

Pas nu – na achten, avondeten en glas wijn achter de kiezen – kom ik aan schrijven toe. Hoewel, waar eindigt werk en begint privé wanneer schrijven als rode draad door beide loopt?

Ach, in tegenstelling tot thuiswerken doe ik schrijven wél graag elke dag. Kan dat niet in de trein, dan bij voorkeur in pyjama.


Geplaatst

in

door

Tags:

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.