Gisteravond keek ik een aflevering van De Keuringsdienst van Waarde. Dat vond ik altijd een leuk programma, tot ze een aantal afleveringen maakten waarvan ik dacht: ‘ja maar jongens, wat is nu eigenlijk het probleem en waarom doen jullie hier zo dramatisch over?’ Maar de aflevering over welke supermarkt nou de goedkoopste is – en hoe dat dan eigenlijk zit – is de moeite waard.
Het is natuurlijk iets heel Nederlands he, zo zeggen we althans altijd: koopjesjagen. Voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Zo weinig mogelijk geld uitgeven aan ons voedsel. Nog goedkoper vlees, nog meer melk, kaas of koekjes voor minder geld. In mijn project ‘meer biologisch eten’ loop ook ik er wel eens tegenaan dat ik denk: ‘waarom zou ik dit pak pasta voor 2,99 euro kopen als ik het verderop bij de AH ook voor 1,12 euro kan krijgen? Waarom dit bakje hummus voor 3,50 als het bij de Jumbo 2 euro kost?’
Nou, realiseer ik me weer na gisteren, heel simpel: dat is niet hetzelfde pak pasta. En al helemaal niet hetzelfde bakje hummus. Ja duh, zul je zeggen, de ingrediënten van dat bakje bij de natuurwinkel zijn biologisch geproduceerd. (De cynicus voegt daaraan toe: ‘who cares’.) Maar nee. De Keuringsdienst laat zien hoe, door de continue prijzenoorlog die in ons land woedt – ‘Nederland heeft de goedkoopste supermarkt van Europa, alleen Polen is goedkoper’ – supermarkten almaar druk op fabrikanten leggen om nog goedkoper te leveren.
Want ja, een supermarkt die iets in de aanbieding gooit, wil natuurlijk (??) niet zelf hoeven betalen voor het verschil. Die lagere prijs krijgen ze voor elkaar door hun leveranciers nog minder geld te geven – en die ‘moeten’ vaak wel, anders zegt de supermarkt ‘pech gehad, we gaan wel naar je concurrent’. En wat doen de leveranciers dan, om hun pasta, hummus, salades, cakes en sauzen nog goedkoper te produceren?
Twee dingen:
1. Meer goedkope grondstoffen gebruiken. Palmolie in plaats van roomboter, bijvoorbeeld, maar vooral: meer water. Hup, beetje zetmeel erbij, en die soep-in-blik lijkt nog net zo “dik en gevuld” als voorheen. En omdat de receptuur steeds met zulke micro-stapjes wordt aangepast, proef je het verschil niet/nauwelijks. Terwijl je eten wel minder voedzaam wordt.
2. Lagere lonen voor hun personeel in fabrieken en distributiecentra. Die toch al weinig verdienen.
Dus ja, bij de biowinkel spullen kopen lijkt misschien duurder – maar je krijgt vooral meer (en: fatsoenlijk) product voor je geld. Ofwel: per 100 gram voedsel meer vitamines, mineralen en andere voedingsstoffen waar je lichaam blij mee is. Bovendien koop je iets waarvan de mensen die het gemaakt hebben, een eerlijke(r) prijs krijgen voor hun pasta, hummus, cake en kaas. Niet zodat ze lekker rijk worden, maar gewoon, zodat zij ook weer hun kinderen fatsoenlijk te eten kunnen geven. En een beetje fijn en zonder al te veel zorgen mogen leven.
De conclusie van de vakbondsvrouw aan het eind van de aflevering was dan ook een logische – en toch eentje die ik niet eerder had bedacht. “Wil je hier iets aan doen? Koop geen aanbiedingen.”
PS. Komt t even goed uit dat ik net had besloten weer meer bio te gaan kopen!
Geef een reactie