Zoals je wellicht weet, is uit eten gaan een grote hobby van me. In Google Docs houd ik een lijstje bij van de restaurants, lunchtentjes en taartjescafés waar ik nog graag eens heen wil. En het is dat ik mezelf een budget gesteld heb, anders zou ik minstens twee keer per week buiten de deur dineren.
Eigenlijk was het juist die liefde voor uit eten gaan (en m’n stiekeme droom om ooit culinair recensent te worden), die me lange tijd tegenhield om weer vegetariër te worden. Laat staan veganist! Want zeg nou zelf: hoe vaak zie jij op de menukaart van een gemiddeld restaurant een vegetarische optie staan waarvan je gaat watertanden? Vaak is het toch vlees, vlees, vlees, vis, en als je geluk hebt O JA ook nog iets met groenten. Zelfs (of: juist?) bij de ‘betere’ restaurants staat dood dier nog vaak centraal.
Goed, eerlijk is eerlijk, de afgelopen tien jaar is zéker wat veranderd. Groenten zijn hip, schreef recensent Mac van Dinther begin 2016 al in de Volkskrant. Vega(n) eettentjes schieten als paddenstoelen (haha) uit de grond en elke zichzelf respecterende horecagelegenheid heeft toch tenminste één vegetarische optie op de kaart staan – al is het maar die eeuwige geitenkaassalade of dat broodje hummus.
Zo weet ik inmiddels dat je bij hamburgerrestaurant Wally in Nijmegen (Hertogstraat) de béste black beanburger van Nederland kunt krijgen. Fantastische bite, goeie smaak, zéker met een dun plakje lichtpittige bleu d’Evert erop.
Vegetariër-zijn is dus behoorlijk ingeburgerd, anno 2017. Maar eh, wat nou als je als restaurantganger helemaal niets dierlijks wil eten?
DE VEGAPROEF
Met m’n Nijmeegse vriend Aaron had ik al een tijdje terug afgesproken om burgers te eten bij Wally. Aangezien ik het VeganChallenge-experiment voorlopig voortzet, zat ik daarover enigszins met m’n handen in het haar. Zou ik nu dan de ‘lastige gast’ gaan spelen? Het etentje afzeggen? Of toch, uit sociaal oogpunt, deze avond cheaten?
Omdat Wally een hippe jonge tent is in de groenste stad van Europa, koos ik voor het eerste. Ik zou in elk geval kunnen informeren wat de opties waren, toch? Dus stuurde ik het restaurant een berichtje via Facebook:
Ik houd enorm van jullie vegaburger met black beans, maar nu eet ik deze maand veganistisch dus ik vraag me af: is deze ook helemaal plantaardig (of als zodanig te bereiden)?
Binnen een uur (!) kreeg ik een reactie met het verzoek de chef te mailen. Die – hallo, Stefan! – stuurde een werkelijk alleraardigst mailtje terug, dat er in het kort op neerkwam dat het zéker mogelijk is, al zouden er wat beperkingen zijn. De burger zelf is plantaardig, het broodje helaas niet. De koolsla ook niet, maar hij kon wel speciaal voor mij aparte koolsla maken zonder dressing waar ei in zit. En ook de friet – gebakken in plantaardige olie en een klein deel ossenwit – kon ‘ie apart bereiden, als ik dat wilde. (Ik mailde terug dat dat niet per se nodig was, dan zou ‘ie immers een pan frituurvet moeten wegdoen – ook niet zo milieubewust.)
‘HOI SUSANNE, WAT KAN IK VOOR JE DOEN?’
Ja uh, en toen stond ik vanavond dus even met m’n mond vol tanden. Want dat was dus Stefan de chef, die bij ons tafeltje kwam. ‘Ja, als jij zo mailt, ga ik je natuurlijk ook even googlen’, grijnsde hij. Gelijk heeft ‘ie natuurlijk.
Doe mij dan maar datgene wat jij bedacht had, zei ik hem. Black bean burger dus, zónder broodje maar met sla, een bak koolsla en frietjes. Aaron ging ook voor de vegaburger, maar dan ‘gewoon’ die van de kaart.
OK, lang verhaal kort: ik heb werkelijk superlekker gegeten. Vooruit, een béétje sip zag het er wel uit, zo’n burger-zonder-broodje op een bord. Maar de smaak was geweldig: goeie bite, perfect gekruid. En nog meer feest: Stefan had zelfs speciaal voor mij vegan mayonaise (zonder ei) gemaakt. ‘Was even experimenteren, maar eigenlijk best leuk: leer ik ook weer eens wat nieuws.’
Kijk, zo’n positieve instelling, daar houden we van! De gezellige chefkok kwam zelfs tot twee keer toe even buurten en vertelde daarbij a) dat ‘ie mijn kookblog gevonden had (‘je bent nog niet zo heel lang veganist, hè?’), b) dat ze bij Wally bezig zijn een tweede vegaburger ‘vast’ op het menu te zetten (NIEUWS!) en c) dat de koolsla-zonder-ei die hij voor me maakte misschien ook wel het vaste recept wordt (‘kunnen we meer vegetariërs blij maken’).
Conclusie: als (parttime) planteneter word je bij tenminste één restaurant in Nederland als VIP behandeld. Was er dan helemaal niets aan te merken op deze ervaring? Vooruit, een burger mét broodje was leuk geweest – brood is vaak gewoon vegan en de biologische bakker zit om de hoek. Maar ja, wie gaat er dan ook veganistisch eten bij een hamburgertent? ;-)
Pluim dus voor Stefan en het team van Wally. Dit restaurant is VEGAPROOF!
Disclaimer: ik word niet betaald door Wally voor deze post en heb ook geen gratis eten gekregen. Wel een vriendelijke prijs overigens; we betaalden 23,50 voor twee burgers, friet, koolsla én limonade.
Geef een reactie