Hoe doen andere ouders dit?
Vanaf haar geboorte (en eigenlijk daarvoor al) wist ik: ik ga mijn baby niet alleen laten huilen in haar bedje. Ze mag altijd voelen dat we er zijn. Geknuffeld, aangeraakt, getroost. En als het niet lukt om in haar bedje te slapen, slaapt ze lekker op mij of tegen me aan. Slaaptraining? Niet voor ons.
Dus zo deden we het. De eerste maanden van haar leven deed kleine M vrijwel al haar overdag-dutjes in de draagdoek (later de draagzak), of op mij terwijl ik een boek las op de bank. Dat laatste kwam mooi uit: ik moest toch dagelijks een paar uur rusten voor m’n postpartum-herstel.
Soms sliep ze in de kinderwagen. Soms legde ik haar slapend in de box – ongeveer 50 procent kans dat ze dan wakker werd, maar die andere 50 procent van de keren was het toch fijn om m’n handen even vrij te hebben.
Overdag sliep ze tot zes maanden vrijwel nooit boven in de co-sleeper. ’s Avonds wel, daar begonnen we mee na een maand of twee.
Er waren weken dat ze moeilijk in slaap kwam. Dan liepen we eindeloos rondjes met haar door de donkere slaapkamer – een halfuur, soms een uur – tot haar onrustige lijfje zich eindelijk wist over te geven.
Er waren momenten dat ik twijfelde. Dan bleef ze maar huilen en begonnen mijn overtuigingen te wankelen: werkt dit wel? Moet ik haar niet gewoon even alleen laten? Ik probeerde dat maar het voelde zó naar dat ik haar na twee, drie minuten toch weer oppakte, vasthield. Dan voelde ik hoe ze meteen tot rust kwam.
“We nemen midden in de nacht geen besluiten over het slaapbeleid”, zei B dan de volgende dag. En gelijk had-ie, want midden in de nacht werkt je hoofd nu eenmaal anders.
Na zo’n reeks moeilijke avonden/nachten was er ineens een naar-bed-breng-sessie waarbij ze zich zonder enig drama wakker in de co-sleeper liet liggen, en rustig in slaap viel terwijl ik mijn hand op haar buikje hield. Dat gaf zo’n kick: zie je wel, hier doe ik het voor.
Later, toen ze een maand of zes was, begonnen we haar in haar eigen kamer te leggen, in het ‘grote’ ledikant. Eerst sliep ze daar tot de eerste nachtvoeding; daarna legde ik haar terug in de co-sleeper, want ik had weinig zin om bij elke nachtvoeding op te staan en heen-en-weer te lopen.
Langzaamaan werden de blokken ‘eigen bed’ langer. Er ontstond een routine waarbij we haar na het avondeten in slaap voedden; ze tukte altijd vanzelf in aan de borst of fles. Het werd steeds makkelijker om haar daarna in bed te leggen. Was dat eerder een proces dat wel twintig minuten in beslag kon nemen, toen ze een maand of acht was, kon je haar na de voeding meestal zó in bed schuiven, hop, ze draaide zich om, mummelde zacht wat en sliep verder.
***
Weet je: veel van deze dingen lijken intussen zo lang geleden. Ik moet ze opgraven uit hoekjes van m’n brein, er liggen alweer laagjes overheen met nieuwe ervaringen, versere herinneringen. (En terwijl ik dit schrijf komen er meer flarden terug – veel te veel om allemaal in dit blogje op te nemen.)
Vandaag heb ik een tien maanden oude bijna-dreumes. Een alert kind, dat het beste slaapt in haar eigen bed: zelfs als ze zich om vijf uur ’s morgens nog meldt voor een voeding leg ik haar daarna terug in haar donkere kamer, want naast mij in het grote bed is ze in no-time wakker (en dan is het gedaan met de slaap – voor iedereen).
Plotseling werkt dat ’s avonds in slaap voeden niet meer. Van de ene op de andere dag is het veranderd: ja, ze drinkt nog heerlijk de borst of fles leeg, tukt schijnbaar zelfs een beetje in – diepe zuchtjes, ogen gesloten – maar dan is ze klaar met drinken en gaan de oogjes weer open. Hallo. Wakker.
Met pretoogjes wijst ze naar de beer op de kast. ‘Dzju.’
Ja, dju, zeg dat wel.
Ik leg haar in bed, ze kijkt me lachend aan. Ik zing nog wat, geef haar een kus. Vertel dat het tijd is om te gaan slapen. Ze draait zich op haar buik en trekt zich omhoog langs de spijlen.
Wijst om zich heen, naar het muziekdoosje, de beer.
Ik leg haar terug, vertel dat het tijd is om te gaan slapen. Houd mijn hand even op haar buikje. Laat dan los. Ze draait zich op haar buik en trekt zich omhoog langs de spijlen.
Ik leg haar terug. Ze trekt zich omhoog.
Wakker is ze, wakker en ze gaat niet slapen. Welterusten lieve M, zeg ik, ik ben beneden en je mag even zelf proberen te gaan slapen.
Zodra ik de kamer uitloop: brullen.
Beneden hoor ik haar huilen door de babyfoon. Het breekt m’n hart. Maar ik weet het even niet meer. Want zodra ik terugkom, is het weer vrolijk – maar ook wakker. Laatst bleef ik principieel een uur bij haar zitten. Na dat uur was ze nog steeds net zo wakker als daarvoor, alleen nog veel vermoeider (en ik gefrustreerder).
Vijf minuten kun je je kind laten huilen, lees je dan weleens. Dan ga je terug om haar te laten weten dat je er nog bent. Maar vijf minuten is op dit moment niet genoeg voor kleine M om in slaap te vallen en als ik terugga, blijven we ronddolen in hetzelfde cirkeltje.
Binnen tien minuten slaapt ze vrijwel altijd. En anders in elk geval wel nadat ik tussendoor nog een keertje ben gaan kijken en troosten.
Nee, ik laat haar niet eindeloos huilen. Nauwlettend luister ik, hoor of ze over haar toeren raakt of juist langzaam tot rust komt – vaak is het dat laatste. Huilt ze na tien minuten nog (of weer) hard dan ga ik (of B) terug, we helpen haar kalmeren en beginnen opnieuw.
En toch voelt het naar. Het wringt. Hoe doe je dit goed? Is er wel een ‘goed’? We zitten allebei met buikpijn op de bank tot ze stil is. Ik wil het niet zo maar ik weet niet hoe anders. Elke avond een strijd van anderhalf uur lijkt me ook voor niemand gezond. Maar beschadig ik mijn kind niet als ik haar zo alleen laat huilen in haar bedje? Ze is nog maar een baby…
Ik probeer te blijven vertrouwen dat het wel los zal lopen. Dat we een stevige basis hebben, met z’n drietjes, ook op het gebied van slaap. Dat ze onbewust heus voelt dat we er zijn, dat we haar horen, dat ze niet écht alleen is.
Vanavond bracht ik haar weer naar bed. Met wakkere oogjes keek ze me aan tijdens de voeding. Ik kuste haar hoofd, fluisterde liedjes, hield haar handje vast. Nadat ze zelf afhapte, legde ik haar in bed. Ze vond het prima, speelde wat met haar knuffelpopje.
Terwijl ik uit de kamer liep hoorde ik haar beginnende huiltje, maar echt hard was het deze keer niet. Een beetje gesputter, twee minuutjes, toen was het stil.
Het voelde alweer anders, rustiger.
Ik hoop dat dit weer een tijdje zo blijft.
Geef een reactie