Zo, verzuchtte ik gisteren tegen B: we zijn er weer. Tien dagen gerommel liggen achter ons en het is weer allemaal enigszins in de vakken.
Kind haar vrolijke zelf. Nachten soort-van normaal. Huis opgeruimd en schoon. Zelf weer fit én zelfs twintig minuten op de crosstrainer gestaan.
Kortom, uit de overlevingsmodus.
Het verbaast me opnieuw hoe snel je dan toch ’terugveert’ na zo’n episode. Een paar nachten beter slapen, de vrijdag die ik voor mezelf had, een paar avonden niet hoeven koken (thanks omi, Jolien en La Pentola!) – het helpt allemaal enorm.
Wat B en mij samen ook door zulke pittige momenten heen trekt: de emmer-check. ‘Hoe vol is jouw emmer nu?’, vragen we elkaar, en dan noem je een score tussen de 0 en 100. Grappig genoeg weet ik het altijd meteen.
Nú, maandagavond 21.56 uur, heb ik bijvoorbeeld 70. Wat verrassend veel is, gezien het tijdstip van de dag, maar de emmer gaat natuurlijk niet alleen om lichamelijke energie (want ik ga zo echt wel naar bed!).
Het is de intuïtieve optelsom van hoe je er lichamelijk, emotioneel, mentaal, spiritueel bij zit. Hoeveel heb je?
Het fijne van dit bij elkaar checken, is dat ook meteen duidelijk wordt hoe de taakverdeling zit. Het helpt om zachter naar jezelf én elkaar te zijn. Ah, jij hebt 50, da’s veel meer dan mijn 30: prima, dan breng jij het kind nu naar bed. Oei, je hebt maar 25? Ga alsjeblieft even liggen. Die afwas komt later wel.
Ja, het is een fijn ding, die emmer. Scheelt ons een hoop… tja, geëmmer. ;-)
Geef een reactie