Ik was al langer dan een jaar niet naar bikram yoga geweest. En ineens voelde ik het vandaag in heel mijn lijf: ik moet gaan. Mijn schouders en bovenrug zeuren al weken – in die mate dat ik me soms nauwelijks kan concentreren op m’n werk – en ik kan toch niet eeuwig pijnstillers blijven slikken.
Aangezien mijn maximale vergoeding voor fysiotherapie dit jaar al op is, dacht ik: als ik dan toch geld ga uitgeven, kan ik dat beter aan yoga doen. Dan vang ik twee vliegen in een klap – vier misschien zelfs. Oefenen met lenigheid, meer rust in mezelf vinden, een lekkere workout en hopelijk ook minder rugklachten.
En o, wat genoot ik. Bikram kan behoorlijk zwaar zijn, maar ik zweefde door de les. Dankbaar zoog mijn lichaam de warme yoga op, als een spons. Nu voelen mijn rug en schouders gloeiend en ontspannen.
Thank you thank you thank you, zegt mijn lijf. Nee, de pijn is niet weg, maar het voelt anders, beter.
Dat terwijl ik de afgelopen weken enorm tegen m’n hardlooprondjes op loop te hikken. Ze willen niet, ik vind de flow nauwelijks, ik ploeter, ga langzaam en heb allerlei pijntjes. En om eerlijk te zijn vooral gewoon: geen zin. Dat is niet perse erg (zeker dat ‘langzaam gaan’, want who cares), maar hé, misschien is dit het zoveelste bewijs dat voor alles een tijd is, dat je lijf geen machine is die altijd maar door moet gaan. Dat dingen die soms helpen je te helen (wat hardlopen deze zomer zeker deed), op andere momenten juist schade toebrengen – en andersom.
Blijkbaar is het nu voor mij even geen tijd om veel en lang hard te lopen. Is het op allerlei fronten helender, versterkender voor me, om thuis te blijven. Het is best moeilijk voor me om niet te moeten rennen (om mezelf even aardig en lief te vinden als ik niet sport), maar vandaag is dit de juiste beslissing. Ik blijf thuis, ik schrijf, ik eet chocola. En ik ga dus naar yoga.
Geef een reactie