Dus we gingen na twee jaar Best Kept Secret ditmaal voor een weekend Down The Rabbit Hole. ‘We’ is trouwens ik en B, met festivalbuddy J en zijn vriendin E. Vooral aangetrokken door de betere line-up (BKS had vrijwel niets waar ik meteen warm voor liep) reden we donderdagmiddag naar de Groene Heuvels bij Beuningen.
Ik vond Down The Rabbit Hole een fijn festival. Toch miste ik ‘mijn’ BKS een beetje. Waarschijnlijk niet heel rationeel, dat gevoel, want feitelijk had DTRH op veel punten een streepje voor: er stonden meer grote artiesten op het podium, de camping was minder ver lopen en de aankleding net wat gekker en creatiever. Maar BKS is voor mij zo verweven met fijne, goede en zomerse herinneringen, dat een nieuw festival hard z’n best moet doen dat te overtreffen.
En ja, als je dan eens wat anders uitprobeert, ontkom je er niet aan je nieuwe aanwinst te vergelijken met je ex. ;-) Omdat ik zelf van tevoren nogal moeilijk de vergelijking kon maken, heb ik het even voor je op een rijtje gezet!
Dit zijn de voordelen van Best Kept Secret:
Het eten
En ja, da’s voor mij als verwende foodie toch wel erg belangrijk. BKS heeft lekkerder en vooral originelere eettentjes, die beter verspreid/toegankelijk zijn over het terrein. Het lijkt op sommige plekken bijna een foodtruckfestival, terwijl de eettentjes op DTRH meer deel zijn van de scenery van het festival. Daardoor ziet dat laatste er weliswaar meer uit als een eenheid (en in sommige hutjes herken ik van naam dezelfde foodtruckbedrijfjes als op BKS), maar maakt ze een stuk minder herkenbaar en uniek. Neemt overigens niet weg dat ik ook op DTRH lekker heb gegeten, maar een ’top-5 van beste festivalsnacks’ maken zit er niet echt in.
Het drinken
Tenminste, als je graag iets anders drinkt dan standaardpils. Op BKS vind je goede cider- en wijnbars op een centrale plaats op het terrein. DTRH heeft weliswaar óók een ciderbar, maar die was zo verstopt dat we ‘m pas vonden op dag 2. ‘Even snel een cidertje halen’ doe je toch wat minder snel, als je er steeds voor moet omlopen. Bovendien hadden ze een stuk minder verschillende smaken. (Voordeel hiervan is dat ik afgelopen weekend wel een stuk minder alcohol heb gedronken.)
De hoeveelheid mensen
Dit was voor B en mij het grootste nadeel van DTRH; het is er zoooo druk en net drie tikjes massaler. Oké, ook op BKS loop je heus af en toe in een stroom bezoekers. Maar dat op DTRH ruim 10.000 mensen extra rondlopen (35.000, tegenover 25.000 op BKS wanneer dat uitverkoopt – en dat was de laatste twee jaar niet het geval) merk je wel.
Cashless betalen
Bij BKS betaal je gewoon met je pinpas. Veel handiger, als je het mij vraagt, dan dat gedoe met festivalmunten. Dat plastic geld geeft me bovendien het idee dat ik meer uitgeef (terwijl dat in de praktijk niet zo hoeft te zijn, leert een blikje in mijn kasboekje van afgelopen jaren).
Herbruikbare statiegeldbekers
Op BKS betaal je een euro extra voor je allereerste drankje. Je krijgt dan een stevige plastic beker die je bij je volgende bestelling inruilt voor een nieuwe. Een stuk duurzamer natuurlijk, en bovendien een stuk schoner – nergens op het terrein liggen plastic bekers, terwijl bij DTRH na elk concert de tent moest worden schoongeveegd. Sterker nog, áls je toch een BKS-beker op de grond ziet liggen is-ie in no-time opgeraapt; dat is immers gratis geld!
Gratis douchen
Op DTRH betaal je (net als op Lowlands) een muntje (3 euro) om te douchen. Op BKS loop je gewoon gratis het gebouw binnen. Scheelt toch weer; ik ben namelijk niet team #opfestivalsdouchejeniet, voel me een stuk lekkerder als ik ’s morgens fris het terrein op loop, zonder zand en zweet van de vorige dag op m’n lijf.
Ruimte om ‘kleinere’/onbekendere bands en artiesten te leren kennen
Juist doordat BKS allerlei upcoming artiesten programmeert, ben ik van tevoren supergemotiveerd om ‘in te luisteren’ en al die nieuwe acts te leren kennen. Tegelijkertijd voelt het programma minder ‘druk’ (minder dingen waar ik PER SE HEEN WIL), waardoor ik vanzelf meer ruimte voel om lekker te chillen in het gras.
Meer bomen/bosrijke omgeving
Zeker op de camping is het fijn dat je tentje lekker in de (half)schaduw tussen de bomen staat. Op DTRH kampeer je – zoals op veel festivals – gewoon in een weiland, waar je bij zonnig weer rond 9 uur ’s morgens je tent uit brandt. Toegegeven, bos betekent wél eikenprocessierupsen; zie voordelen DTRH.
Supermarkt op de camping
Als die er op DTRH was, heb ik ‘m in elk geval niet gespot. En eigenlijk best fijn om gewoon blikjes bier, flessen water en verse croissantjes te kunnen lopen voor (enigszins) supermarktprijzen.
Een kleinschaliger organisatie steunen
Goed argument voor de idealisten onder ons; DTRH wordt georganiseerd door evenementengigant Mojo – en is in feite het zusje van Lowlands. BKS daarentegen wordt georganiseerd door Friendly Fire, een relatief kleinere organisator. Nu ben ik niet heel erg thuis in de entertainmentwereld dus veel meer kan ik hier niet over zeggen (en misschien is mijn idee hierover wel onjuist, de reacties onder dit nieuwsbericht zijn ook interessant) maar een snel rondje googlen leert me dat Mojo in 2017 200 concerten en festivals organiseerde voor in totaal 1 miljoen bezoekers, terwijl Friendly Fire 12 grote concerten organiseerde.
Dit zijn de voordelen van Down The Rabbit Hole:
Sterkere line-up
In elk geval, dat was de afgelopen twee jaar zo. Misschien logisch ook, want met zo’n groot concern als Mojo achter zich kan DTRH ongetwijfeld meer investeren om festivalbezoekers over de streep te trekken. Veel festivalgangers kiezen immers voor BKS óf DTRH, omdat beide festivals in half juni/begin juli plaatsvinden en in sfeer en opzet vergelijkbaar zijn.
Creatieve, thematische aankleding
Op DTRH hebben ze duidelijk alles uit de kast getrokken om je een soort ‘Alice in Wonderland’-beleving te geven. Verschillende hoeken van het terrein hebben een compleet eigen aankleding; van een vervallen western-sfeertje bij de Steam Boat tot paspoppen in pasteltinten bij Avant Garden. Ook zijn er allerlei plekjes waar je ‘binnen’ kunt zitten, zoals de Scotch Egg Club, biertuin en gin-tonic-bar. Moet je wel even in de rij staan, maar vooruit. De drie grootste podia zijn trouwens vernoemd naar konijnenrassen (Hotot, Teddy Widder, Fuzzy Lop); niet per se handiger, wél leuk.
Meer gekkigheid en grappige festivaldingen
Je eigen kwakzalf maken, figuurtjes kleien, kleding en tassen bedrukken met een zelfgemaakt strijkprintje, op een vlot oversteken naar een hutje op het water, maffe theatershows; op DTRH kun je veel meer van dit soort creatieve festivaldingen zien en doen. Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik sowieso al chronisch tijdgebrek heb – te veel leuke muziek tegelijk en aahh ik wil ook in het gras liggen! – dus dit is voor mij niet het allerbelangrijkste. Of misschien is het stiekem een beetje uit mijn comfortzone…
Geheime acts
Die Alice in Wonderland-beleving betekent ook dat er de hele tijd allerlei geheime dingen gebeuren rondom het officiële programma. Dingen die je zomaar kunt tegenkomen, als je op het goede moment op de juiste plek bent. Een absurdistische dance-act in een glazen huis, twee mannen die ineens rondsjouwen met een grote uitgezaagde plaat waarop een kattenfoto staat, een spontaan mini-concert op een rijdend podium achter een tractor, Lucky Fonz III die ineens in een hoekje blijkt op te treden, Waldo die ik ergens zag rondlopen (of was dit gewoon een verklede bezoeker??), Merol die twee spontaan twee nummertjes komt zingen in de pauze van de WK-finale… ik denk dat er dit weekend nog véél meer is gebeurd waar ik geen weet van heb. Ja, ergens geeft dat FOMO, maar het is ook een prikkelend idee, toch?
Korte loopafstand naar de camping
Bij BKS kampeer je prachtig in het bos, aan de overzijde van het meer. Dat betekent dat je zeker 20 minuten aan het lopen bent tot de ingang van het terrein; ‘even’ heen en weer gaat dus niet, je bent zo een uur verder. Op DTRH ligt camping 1 pal aan het terrein (maar dan moet je wel op tijd arriveren; wij waren er donderdag eind van de middag en toen was camping 1 al vol). Ook camping 2 is goed te doen; wij stonden vrijwel in de uiterste hoek, en vanaf daar ben je met 10 minuten stevig doorlopen bij de ingang van het festival.
Je kunt er een dag eerder heen
De camping van DTRH gaat al op donderdag om 12.00 uur open, terwijl het festival vrijdag rond de middag pas begint. Daardoor is de stroom arriverende bezoekers een stuk beter verdeeld; wij hoefden niet/nauwelijks in de rij te staan bij de ingang. Ook heb je rustig tijd om te acclimatiseren en je plekje op te bouwen; de rest van de (donder)dag is immers toch weinig te beleven.
Geen eikenprocessierupsen
Want ja, ze hadden vast heus hun best gedaan op BKS vorig jaar, maar dat nam niet weg dat onze volledige festivalgroep vorige zomer bij thuiskomst werd geplaagd door vreselijk jeukende bultjes en uitslag. Dit jaar ging de mentholzalf dus uit voorzorg in de tas, maar in het gras kamperen had dus wel dit voordeel ten opzichte van het bos.
Rustiger slapen
Tenminste, als je dus op camping 2 staat en dan een beetje achteraan, zoals wij. Waar je bij BKS tot diep in de nacht de bonkende beats van het nachtprogramma over het meer hoort (en voelt) dreunen, heb ik op DTRH alle nachten zelfs zónder oordoppen geslapen. Aan de andere kant kon ik op BKS wel lánger slapen, omdat de tent in de schaduw staat. Tip: kijk goed waar je je tent neerzet, je wilt niet kamperen naast een lichtmast (met aggregaat).
Eindoordeel: Best Kept Secret of Down The Rabbit Hole?
Laat ik vooropstellen: hoe je een festival beleeft, heeft natuurlijk niet alléén met het concept en de organisatie te maken. Ook de mensen met wie je gaat, je eigen gemoedstoestand en het weer hebben behoorlijk invloed. Afgelopen twee jaar hadden we op BKS het geluk dat het drie dagen lang tropisch zonnig was. Ook op DTRH was het zomers weer, maar vooral de eerste anderhalve dag – zaterdag vielen er een paar buien en zondag hadden aanmerkelijk meer mensen een lange broek aan.
Daar komt bij dat ik op BKS, vooral die eerste keer twee jaar terug, superrelaxed en high on life was. Dit jaar was ik eigenlijk net te moe en overprikkeld voor een driedaags festival. Juni was vol, zoals ik al schreef, en bovendien had ik tot een uur voor vertrek nog zitten werken aan verschillende (werk)projecten en deadlines. Dus ja, dat een compleet nieuwe, bizar drukke omgeving dan overweldigend is, is niet gek. Doordat ik mezelf op dag 1 alle ruimte probeerde te geven voor dutjes en rustig liggen in de zon, voelde ik me op dag 2 en 3 overigens wel een stuk beter.
Verder, op sommige dingen waren BKS en DTRH even goed; de hygiëne van het sanitair en de drukte daar was vergelijkbaar (meestal niet/nauwelijks wachten voor het toilet), de verdeling van de line-up en de informatievoorziening naar bezoekers (via web/app en ter plaatse) waren prima in orde, en op beide festivals heb je als vegetariër/veganist méér dan genoeg eetopties. Kortom, bij geen van tweeën zeg ik: buh, laat maar, niet doen. Integendeel!
Maar vraag je mij nu naar welk festival ik volgend jaar ga, dan neig ik tóch naar Best Kept Secret. Minder mensen, goed en interessant voedsel én die lekkere cider geven daarin voor mij de doorslag. Al moet de line-up natuurlijk wel een béétje veelbelovend zijn. We gaan het zien, dit najaar!
Was jij ook op Down The Rabbit Hole dit jaar? En/of op Best Kept Secret? Wat is voor jou belangrijk en doorslaggevend in je keuze voor een festival?
Geef een reactie