Het is zondagochtend 8 uur en we lopen buiten, kleine M en ik. Zij zit op mijn rug, in de drager. Ik heb mijn felgekleurde sportlegging aan – ‘hé, die heb je al lang niet aan gehad’, zei B vanmorgen toen-ie zag ik hem uit de kast pakte.
Ja, deze past weer goed. Mijn lijf voelt als zichzelf, tegen alle verwachtingen in. Alleen steviger in de figuurlijke zin: de 2.0-versie.
Het is warm en strakblauw, zomerser dan ik dit jaar heb meegemaakt. De mensen zijn nog stil. We komen alleen een paar dorpsgenoten tegen met hun hond, en een man met kind in de wandelwagen.
Iedereen wordt uitgelaten.
Ook wij gingen naar buiten omdat het binnen niet meer leuk was. Mijn dochter was om kwart voor zes wakker vanmorgen, en wij dus ook (een week lang sliep ze tot half acht en ik was daar uiteraard alweer aan gewend, zo snel gaat dat steeds, dus deze verandering is opnieuw schakelen).
Anyway: vóór zessen aan de dag beginnen betekent tegen acht uur alweer moe – ze houdt het nu ’s morgens meestal zo’n twee uur vol en dan is het hoog tijd voor een ochtendslaapje.
Maar ja, als ik haar zo vroeg alweer op bed leg, is ze ook eerder wakker, waardoor ze weer eerder naar bed moet voor een middagdut… en zo verschuift langzaam het hele ritme naar voren. Niet handig, dus hup, naar buiten.
Want dat leerde ik intussen over mijn meisje: als het binnen niet meer leuk is, is het vaak buiten nog wél gezellig.
En inderdaad: zodra ze in de rugdrager zit, is kleine M weer goedgemutst. Terwijl we door het park lopen hoor ik vrolijke geluidjes en ze wijst naar alle bomen.
We brengen het glas weg, doen een paar biebboeken in de brievenbus (‘Kuikentje waar ben je‘ moest helaas ook terug, jammer want die was favoriet!). Daarna lopen we een stukje door de groene wijken.
Ruim 9 maanden oud is ze al, die kleine mevrouw op mijn rug. Sterker nog, vandaag is ze precies 41 weken en 2 dagen oud.
Ze is nu net zo lang úít de buik, als ze erin heeft gezeten.
Gister op de fiets bedacht ik me ook al: dat het opnieuw zomer is. Vórige zomer waggelde ik nu hoogzwanger rond. Ging ik bijna met verlof. Bijna een jaar geleden! Het is nauwelijks te bevatten, en tegelijkertijd is kleine M de laatste weken zó rap aan het ont-baby’en, dat het ook wel logisch voelt dat ze richting een jaar oud gaat.
Ze trekt zichzelf in no-time op tot staand.
Ze brabbelt wawawawawa.
Ze wijst naar de beer op haar kamer – met een brede grijns en pretoogjes. ‘Ughsjj’, zegt ze erbij.
Ze eet courgette en aubergine en pasta en brood tomaten en olijven en zoete aardappel en witlof en augurk en ei en banaan en abrikoos en blauwe bessen en aardbeien en soepstengels en paprika en spinazie en frambozen. En nog meer.
Ze kruipt gezellig bij je op schoot.
Ze lacht en wijst naar zichzelf in de spiegel.
Ze pakt haar speelgoedmand in en uit. En in en uit. (Maar vooral uit.)
Ze is, kortom, steeds meer kínd.
Bij een speeltuin stoppen we even. Ik ben nog nooit met kleine M in een speeltuin geweest, maar de schommel hier heeft zo’n kuipje met gaten, zou ze daar al in passen? Zou ze dat leuk vinden?
Nou, en niet zo’n beetje ook. Dolle pret!
Dat belooft nog wat.
Geef een reactie